Nieuws
19 juli 2023
Strijdlust Sharon van Rouwendaal op 5 kilometer WK beloond met zilver
De 5 kilometer was bij eerdere WK-edities voor Sharon van Rouwendaal beslist niet prioriteit nummer één. Na vierde plaatsen in Kazan 2015 en Boedapest 2017 (Balaton) zat er 2019 en 2021 nooit meer in dan een tiende of elfde klassering. Afgelopen dinsdag 18 juli werd het een nieuw en ander verhaal. Na de teleurstelling over het missen van rechtstreekse kwalificatie voor de Olympische Spelen revancheerde zij zich op grandioze wijze. In een spannende en intense race mocht zij zich trots laten fêteren na het zilver op de kortste open waterwedstrijd, de 5 kilometer.
De 29-jarige Van Rouwendaal zwom nabij het Japanse Fukuoka een tijd van 59.32,7 uur. De oppermachtige Duitse Leonie Beck, die eerder ook de olympische 10 kilometer won, werd eerste. Ana Marcela Cunha uit Brazilië, olympische kampioene 10 km in Tokio 2021, maakte het podium compleet.
De 63 deelnemers moesten in totaal drie rondes zwemmen in het warme water (28,2 graden) van de Seaside Momichi Beach Park. Vanaf het startsignaal lag het tempo meteen hoog. Van Rouwendaal nestelde zich direct vooraan en controleerde op die manier de wedstrijd achter de Australische koploper Moesha Johnson, ploeggenote in het Duitse Maagdenburg waar ze traint.
Bij het ingaan van de laatste ronde sloten Beck en titelverdediger Cunha aan. Van Rouwendaal nam de kop over, maar zag de Duitse voor een andere lijn kiezen. Na het ronden van de laatste boei werd een lange sprint van 500 meter ingezet waarin Beck het hoge tempo tot het einde continueerde. Van Rouwendaal toonde veerkracht door Cunha in het zicht van de finish alsnog te passeren en daarmee het zilver veilig te stellen.
Sharon van Rouwendaal was blij met haar eerste WK-medaille op de 5 kilometer. “Het voelde supergoed na 400 meter. Onze coach had voor Johnson en mij dezelfde tactiek bedacht. Na de eerste ronde moesten we tempo maken. We waren los en ik denk dat Beck de groep terug heeft gebracht. Ik wilde uit haar lijn, maar op het eind lag Cunha een beetje in de weg. Ze was wel kapot merkte ik. Dat ik haar heb verslagen is niet niks.”
Bron: Marcel Tabbers.
