World Cup overwinningen voor Kira Toussaint (2) en Arno Kamminga (3), NR Jesse Puts 100 meter vrije slag

Dag 1: Winst voor Toussaint en Kamminga

Bij de Worldcupwedstrijden op de korte baan in Berlijn wonnen Kira Toussaint en Arno Kamminga op de openingsdag hun races op de 50 meter rugslag en 100 meter schoolslag. Luc Kroon (400 meter vrije slag) en Jesse Puts (50 meter vrije slag) eindigden in hun finales op de respectievelijke 400 meter vrije slag en 50 meter vrije slag als derde.

Met 25.81 verbeterde Toussaint een belegen toernooirecord op de 50 meter rugslag met 0,01 seconde. Dat was al sinds 2009 in handen van de Zhao Jing. De Chinese zwom de tijd op 10 november 2009 in Stockholm in een nu verboden badpak met extra drijfvermogen. Toussaint bleef haar beide opponenten - de Canadese Margret Macneil (25,81) en Kylie Masse (25.96) - op de rugslagsprint voor. De als tweede reserve in de finale gekomen Tessa Giele kwam ook uitstekend voor de dag. Zij werd dan wel achtste, maar met haar PR van 26.69 voldeed zij ook aan de EK-en WK-norm (26.81). Wat deze tijd waard is op de FINA-puntentabel is nog niet geheel duidelijk. Bij de EK is er een startmogelijkheid voor vier deelnemers per land, bij de WK voor twee.

Arno Kamminga (56.72) versloeg op de 100 meter schoolslag de Duitsers Fabian Schwingenschlögl (56.83) en Lucas Matzerath (57.97).  

Luc Kroon kwam met 3.40.50 op de 400 meter vrije slag dicht in de buurt van zijn persoonlijk record, dat hij op 20 december 2020 had gebracht op 3.39.81. Dat was sindsdien ook het Nederlands record. De 20-jarige Volendammer tikte in de finale als derde aan achter winnaar Danas Rapsys uit Litouwen (3.38.19) en Zuidafrikaan Matthew Sates (3.40.28).

Jesse Puts deelde op de 50 mter vrije slag (21.15) de derde plaats met zijn Russische rivaal Vladimir Morozov. Kyle Chalmers (21.01) was de snelste. De Australiër had in de Hongaar Szebasztian Szabo (21.09) een geduchte tegenstander.

Dag 2: Jesse Puts verbetert NR 100 meter vrije slag

Binnen de 42-koppige Nederlandse afvaardiging waren er op dag 2 16 finale plaatsen. Twee jonkies vielen daarbij op. De jonge Sean Niewold plaatste zich na 52.55 als achtste voor de finale 100 meter vlinderslag. Een mooi persoonlijk record, hoewel het net geen Post-EJK limiet waard was (52.44). Knap was ook de 10e positie van Lucas Peters op de 1500 meter vrije slag, die hij afsloot met 15.22.12. Het NR 18 jaar (15.13.39 op naam van Maarten Brzoskowski en gezwommen bij de ONK korte baan in Dordrecht 2013) komt daarmee in zicht.
Lotte Hosper legde de 400 meter wisselslag af in 4.46.74, slechts 0,34 seconde boven haar PR uit 2019.

Dag twee was er minder hosanna-geroep aan Nederlandse kant. Pas toen Arno Kamminga de strijd met zijn concurrenten aanbond op de 50 meter schoolslag kwam er een brede lach op mijn en zijn gezicht: winst op de 50 meter schoolslag met een sterke finish na 26 seconden precies. Kamminga vond het een hele fijne 50 meter schoolslag. "Lekker gewonnen waar ik heel blij mee ben. Ik wist dat het close ging worden op de, voor mij, minste afstand van de drie. Er lagen goede tegenstanders in het water", vond hij.

Kamminga was blij met zijn tijd. "De derde die ik ooit heb gezwommen. Met de vorm zit het goed. Ik heb het naar m’n zin. We zijn hier leuk met bijna het hele Nederlandse team."

Op de 100 meter vrij waren er twee finalisten die echt mee deden. Jesse Puts bereikte met zijn 46.52 de tweede plaats achter Olympisch kampioen van 2016 Kyle Chalmers uit Australië (45.73). De 46.52 betekende voor Puts de verbetering van het Nederlandse record. Sinds 4 juli van dit jaar was dat met 46.76 in het bezit van Thom de Boer. “De eerste 50 meter kwam ik redelijk makkelijk door. Daarna probeerde ik met Chalmers mee te gaan. Dat ging best lekker, ondanks dat hij bij mij weg zwom. Het was een ontzettend goede race waar ik superblij mee ben. Op naar méér zou ik zeggen", constateerde Puts.

Stan Pijnenburg werd in Berlijn vierde achter de Amerikaanse sprinter Blake Pieroni (46.74). Ook hij bleef binnen de 47 seconden met 46.97. Opnieuw schaarde Luc Kroon zich na de 400 meter vrije slag (derde) bij de beste acht. Nu was dat goed voor de zevende plaats in 47.51. Zijn PR is 47.29.
Andere finalisten waren Kira Toussaint (vierde op de 100 meter rugslag 56.40), Maaike de Waard (vijfde op de 100 meter rugslag 57.71 en vierde op de 50 meter vlinderslag 25.45), Kim Busch (zevende op de 50 meter vlinderslag 25.76 en vijfde op de 100 meter schoolslag 1.06.65).

Dag 3: Derde plaats voor Imani de Jong op de 800 meter vrije slag

Nederlandse zwemsters staan bij grote toernooien of wereldbekerwedstrijden zelden op het podium. Bij een wereldbekertoernooi in 1998 in Sydney viel die eer te beurt aan Kirsten Vlieghuis en Carla Geurts (drie jaar eerder zilver bij de WK korte baan in Rio). Daarom was de bronzen medaille van Imani de Jong achter twee Amerikaanse zwemsters best bijzonder. Haar 8.28.90 was tevens een PR, een WK-limiet en de vijfde plaats op de Eeuwige Ranglijst. Die wordt met 8.08.17 aangevoerd door Sharon van Rouwendaal, die daarmee naar brons zwom bij de WK in Doha 2014.  

De Top-5 Eeuwige Ranglijst 800 meter vrije slag korte baan:
8.08.17 Sharon van Rouwendaal (2014)
8.21.94 Kirsten Vlieghuis (1998)
8.24.26 Rieneke Terink (2013)
8.25.33 Carla Geurts (1998)
8.28.90 Imani de Jong (2021)

Een derde schoolslagzege was er voor Kamminga, die een klasse apart was met zijn 2.01.92 op de 200 meter. Hij bleef daarmee een halve seconde verwijderd van zijn NR (2.01.43). Ivo Kroes gaf zijn debuut kleur met zijn finaleplaats in dit internationale gezelschap en noteerde met 2.10.56 de achtste tijd. De drie NL-finalistes op de 50 meter schoolslag dames hadden niets in te brengen tegen Gorbenko (Israel) en de Amerikaanse Jakoby. Kim Busch (30.43) en Rosy Metz (30.48) voldeden wel aan de limieten. Anne Palmans met 30.83 net niet.
Luc Kroon trof op de 200 meter vrije slag zeer sterke tegenstander. Zijn 1.43.01 leverde hem een vijfde plaats op in een toernooi waar hij zich op drie nummers kon meten met internationale grootheden. Ben Schwietert tikte als achtste aan in 1.46.15.

Kamminga algemeen winnaar bij de mannen

In Berlijn is Arno Kamminga bij de mannen de algemeen winnaar van de eerste Swimming World Cup ontmoeting in het seizoen 2021. Net als in 2019 stond de Nederlander als eerst in de rangschikking (57,8 punten met het nieuwe scoresysteem) en versloeg hij Matt Sates, RSA (juniorenwereldrecordhouder) met een verschil 0,1 punt. De derde plaats in het algemeen klassement was voor Tom Shields, (56.2 punten) die twee gouden medailles en één zilveren behaalde.

Bij de vrouwen tekende de Israëlische Anastasia Gorbenko in Berlijn voor beste serie prestaties. Ze verzamelde de meeste punten (57,1), vóór de Australische Emma McKeon (55,8) en de Canadese Margaret Macneil (54,6). Kira Toussaint eindigde met 2 overwinningen en een wedstrijdrecord na Louise Hansson uit Zweden als vijfde.