Nieuws

31 mei 2003

Dispensatie watertemperatuur nu reglementair

Dispensatie watertemperatuur nu reglementair geregeld. Onder deze kop gaat het Bestuurlijk Informatie Bulletin (BIB) op de reglementering van dit moeilijke vraagstuk.

Op de Algemene Ledenvergadering van 26 april is een reglementswijziging aangenomen die het mogelijk maakt om in uitzonderlijke situaties dispensatie te verkrijgen voor het zwemmen in hogere temperaturen dan voorgeschreven in de KNZB-reglementen.

De laatste tijd is de temperatuur van het zwemwater waarin gezwommen mag worden letterlijk een "hot item". In het KNZB-reglement wordt daar (op basis van de FINA en LEN-reglementen) vrij uitvoerig op ingegaan. Zo kunnen we in het zwemreglement in Artikel D5.11 het volgende lezen:

‘De watertemperatuur moet tussen de 25° en 28° Celsius zijn. Gedurende de wedstrijd moet het water op een constant niveau worden gehouden zonder merkbare beweging. Om hygiënewetgeving na te leven zijn in- en uitstromingen toelaatbaar, mits er geen merkbare stroming of turbulentie wordt veroorzaakt.’

In het waterpoloreglement lezen we in artikel E6.1 en E6.2 het volgende:

‘Het is niet toegestaan wedstrijden doorgang te doen vinden indien het water niet aan een bepaalde mini----mum-temperatuur voldoet. Deze is voor de verschillende soorten wedstrijden als volgt vastgesteld:
a. waterpolowedstrijden, zijnde geen competitiewedstrijden: 15ºC; bij een watertemperatuur van minder dan 16ºC kan het bondsbestuur bijzondere voorwaarden stellen voor de aanvang van het toernooi of de wedstrijden.
b. competitiewedstrijden waterpolo: 16ºC;
c. wedstrijden voor leeftijdsgroepen onder 12 jaar: 18ºC;
Voor alle wedstrijden geldt een maximum watertemperatuur van 28ºC.
Noot: De voorkeur gaat echter uit naar een maximum temperatuur van 27ºC.’


In het synchroonzwemreglement lezen we in artikel G4Kz6.4:

‘De watertemperatuur moet tenminste 25°C en mag maximaal 28°C bedragen.’

In het schoonspringreglement tenslotte lezen we in artikel 3.9 van bijlage FIX:

‘De temperatuur van het water mag niet lager zijn dan 26°C’

Toch problemen
Voldoende gereglementeerd dus zou je zeggen. Toch blijken deze regels voor veel verenigingen problemen op te leveren. Veel zwembaden hanteren namelijk hogere temperaturen dan de voor wedstrijden maximaal toegestane 28°C. Reden daarvoor is veelal dat voor de andere doelgroepen van het bad (baby’s, senioren, zwangere vrouwen) hogere temperaturen gewenst zijn. Voor zwembaden blijkt het vervolgens een lastige en kostbare aangelegenheid om flexibel om te springen met de watertemperatuur.

Een korte historie
Al in 1995 besloot het bondsbestuur van de KNZB dispensatie te verlenen om waterpolo- en zwemwedstrijden te houden in water van maximaal 30°C, echter uitsluitend voor wedstrijden op Kring- en Districtsniveau. Bovendien werd de dispensatie slechts voor één seizoen verleend.
In 1996 werd om pragmatische redenen besloten die regeling te continueren; steeds zou voor één seizoen dispensatie kunnen worden verleend. Destijds werd dat besluit toegelicht met het feit dat uit diverse summiere onderzoeken was gebleken dat er uit gezondheidsoverwegingen geen problemen ontstaan bij zwemmen in al zijn facetten in water tot 30°C, behoudens bij extra zware inspanning. Ook werd aangegeven, dat de prestatie door de hoge watertemperatuur nadelig wordt beïnvloed.

De nieuwe reglementtekst
De nieuwe reglementstekst C1.3 zoals die vanaf 1 augustus as. geldt, luidt als volgt:

In bijzondere gevallen is het bondsbestuur gerechtigd toestemming te geven tot het houden van wedstrijden in accommodaties, waar de temperatuur van het water niet voldoet aan het gestelde in de D-, E-, F-, G- en H-reglementen; er zal nimmer een dispensatie worden verleend voor een temperatuur hoger dan 30 graden Celsius. De verzoekende instantie dient aan te tonen dat niet kan worden voldaan aan de reglementaire eisen, terwijl het bondsbestuur haar beslissing dient te baseren op via de Bestuurlijke Adviescommissie Medische Zaken en Dopingpreventie verkregen wetenschappelijke informatie.
Deze bevoegdheid tot dispensatie geldt slechts tot de ledenvergadering van april 2004; de verleende dispensaties kunnen slechts gelden tot 1 augustus 2004.


Omdat de veiligheid van de zwemmer altijd voorop dient te staan, zal het Bondsbestuur om medische redenen en risico van aansprakelijkheid uiterst terughoudend omgaan met dispensaties. Dispensatie kan alleen overwogen worden aan verenigingen die door het niet verlenen van dispensatie in ernstige problemen komen. De dispensatie wordt verleend aan een vereniging voor een bepaalde competitie of een serie wedstrijden; het Bondsbestuur kan nadere voorwaarden stellen bij het verlenen van de dispensatie (bijvoorbeeld een tijdsduur of een maximale zwemafstand).

Op verzoek van de KNZB wordt er momenteel universitair onderzoek gedaan om meer nauwkeurig aan te kunnen geven wanneer de risico’s onaanvaardbaar worden. In de Algemene Leden Vergadering van 2004 wordt daarop teruggekomen.

Overigens heeft het reglement alleen betrekking op wedstrijden en zegt het niets over watertemperaturen wanneer er alleen maar getraind wordt! Maar het spreekt voor zichzelf dat we adviseren om daar dezelfde watertemperaturen aan te houden, temeer daar het inspanningsniveau in trainingssituaties vaak nog hoger is dan tijdens wedstrijden.

Aansprakelijkheid
Als er iets gebeurt dat te wijten is aan een te hoge temperatuur komt natuurlijk al snel de schuld- en verantwoordelijkheidsvraag naar boven.
In alle gevallen staat voorop dat de scheidsrechter moet vaststellen of de temperatuur aan de reglementen voldoet. Als de scheidsrechter zelf heeft geconstateerd dat het zwembad niet aan de reglementen voldoet en hij laat ondanks dat de wedstrijd doorgaan en er is een calamiteit die er niet zou zijn geweest als aan de reglementen zou zijn voldaan, kan de scheidsrechter aansprakelijk worden gesteld. Het zwembad kan echter ook worden aangesproken, omdat zij niet heeft voldaan aan de reglementen.
Ook wanneer de scheidsrechter constateert dat het zwembad niet aan het KNZB reglement voldoet maar onder druk en verantwoordelijkheid van de trainers de wedstrijd toch door laat gaan, is de scheidsrechter bij calamiteiten, net als in de vorige situatie, aansprakelijk en eventueel ook het zwembad. Daarnaast kunnen tevens de coaches (en hun verenigingen) worden aangesproken.

In zijn algemeenheid is het veelal moeilijk vooraf aan te geven wie er aansprakelijk is in geval van calamiteiten, omdat dit afhangt van de feitelijke situatie waaruit eventuele aansprakelijkheid voortvloeit. Maar in geval van een calamiteit in een zwembad dat voldoet aan alle reglementen is zeer waarschijnlijk niemand aansprakelijk te stellen, omdat de “schade” aan niemand is toe te rekenen.
(Bovenstaande informatie is gebaseerd op uitspraken van de juridische afdeling van NOC*NSF)

De afdeling verenigingsondersteuning verstrekt op aanvraag een brief voor de zwembadexploitant. In deze brief staat vermeld wat er reglementair bij de KNZB is vastgelegd en welke onderzoeksresultaten hierover bekend zijn. Voor meer informatie kunt u terecht bij Leon Janssen Lok, tel. 030-6057561 of stuur een e-mail naar leonjanssenlok@knzb.nl.
Deel dit artikel
Swimmere Zwemsport